Klimaatverandering betekent dat de energiesector grote transformatieprocessen zal ondergaan. Oostenrijk is een van de technologische pioniers op dit gebied en een van de meest innovatieve aanbieders van oplossingen ter wereld. Een groot deel van de elektriciteit wordt opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen. In geen enkel ander EU-land wordt zoveel hernieuwbare energie gebruikt: het EU-gemiddelde is 32%, in Oostenrijk bedraagt dat 75%.
Waterstof wordt gezien als een sleuteltechnologie voor de energietransitie. Dat is niet verwonderlijk, aangezien waterstof lokaal kan worden geproduceerd en volledig koolstofvrij is. Het wint ook aan belang als veilige en milieuvriendelijke energiebron voor spoorwegen. Het is relatief eenvoudig te produceren en alle hernieuwbare energiebronnen kunnen hiervoor worden gebruikt.
Ongeveer 25 jaar geleden bereikte het gerenommeerde Oostenrijkse bedrijf Linsinger Maschinenbau een wereldprimeur met zijn eerste freestrein voor spoorwegen. Deze machines worden nu aangedreven door een waterstofmotor, ook uniek in de wereld. De dieselmotor, een van de laatste bronnen van vervuilende uitstoot van rollend spoorwegmaterieel, zal geleidelijk worden vervangen.
Linsinger heeft zich ten doel gesteld zijn steentje bij te dragen door zich volledig in te zetten voor de energietransitie en actief bij te dragen aan een zo gezond mogelijk milieu voor toekomstige generaties. De voordelen van 'groene' waterstofaandrijving liggen voor de hand: hoewel deze nieuwe machines momenteel veel duurder zijn dan die op diesel, zijn ze niet alleen milieuvriendelijker, maar maken ze ook het leven gemakkelijker voor het bedienend personeel, vooral in ondergrondse tunnels. Ze zijn ook emissievrij en stiller.
De orderboeken van Linsinger, dat zich heeft gevestigd als een wereldwijde speler op dit gebied, zijn al vol. Het bedrijf zal dit jaar naar verwachting een omzet genereren van ongeveer 78 miljoen euro en heeft bijna 500 werknemers. Naast spoorwegtechnologie zijn metaalzagen en freesmachines, die ook in de scheepsbouw worden gebruikt, en gereedschapmakerij elk goed voor een derde van de omzet.